Smartwise
Jongeren van nu zijn niet hetzelfde als die van tien jaar geleden. Recent onderzoek wijst uit dat kinderen zich anders bewegen in hun sociale wereld. Ze ontmoeten elkaar minder in levende lijve en meer online, gaan minder vaak uit en beginnen later met seks. Kortom, sinds de opkomst van sociale media en smartphone is er een hoop veranderd voor jongeren. Het kan niet anders of dit heeft gevolgen voor het onderwijs.
Old school
Vanwege de lange ontwikkeltijden en de behoudende cultuur bij veel onderwijsinstellingen en educatieve uitgeverijen springt het huidige lesmateriaal nog niet op deze ontwikkelingen in. Ook het generatieverschil tussen onderwijsmakers en leerlingen speelt mee. We zijn gewend te leren via (vooral) geschreven teksten die in een herkenbare vorm zijn opgebouwd waarbij het duidelijk is wanneer je moet stampen, studeren of begrijpen. Tegenwoordig komt informatie van alle kanten en zeker niet alleen via school of het dagblad bij de ouders thuis. Jongeren vinden op zoveel meer plekken informatie die ze binnen een sociale context met elkaar delen. Het gevolg is dat hun wereld groot is terwijl hun perspectief nog klein is.
Bottom-up
De huidige lesmethodes hebben een formele lesopbouw waarbij je kennis stapelt. Je geeft niet meteen alle informatie prijs, maar bouwt steen voor steen de lesstof op. Het is een lineair proces: eerst dit, dan dat. Elke jaargang zoomt de stof verder in op de onderwerpen en pas aan het eind van de schoolcarrière heeft de leerling het gewenste peil bereikt. Deze bottom-up opbouw van een methode is tegenovergesteld aan de informele manier waarop jongeren informatie verzamelen. Voor hen bestaat kennis vergaren niet langer uit het stapelen van informatie, maar maken ze eerder een construct uit naast elkaar bestaande bronnen die ook nog eens verschillend van gewicht zijn.
Het onderwijs speelt hier niet, nauwelijks of pas vrij laat in hun schoolcarrière op in. Het zou zich veel meer en ook eerder moeten richten op het ordenen en duiden van informatie. Nu gebeurt dat vaak pas in de bovenbouw van het voortgezet onderwijs. Dat het leren duiden van informatie pas zo laat aan de orde komt, heeft onder andere te maken met hoe we de leraar zien als deskundige en als filter. Dat heeft op zijn beurt weer te maken met die bottom-up benadering. Het komt niet uit als een onderwerp te veel uitwaaiert, want dan kom je in de knel met je stapsgewijze programma. Terwijl ondertussen de invloed van de leraar niet veel verder reikt dan de drempel van zijn klas, omdat de leerlingen op andere plekken ongefilterd informatie krijgen te zien of te horen die zich al dan niet mengt met dat wat ze in de schoolbanken hebben gehoord.
Top-down
Het is echt tijd om over te gaan van de bottom-up naar een top-down benadering. Laat leerlingen bij de start zien wat het onderwerp behelst in de hele leergang en toon ze welke thema’s aan het onderwerp verwant zijn. Zodat ze, wanneer ze in hun sociale omgeving met allerlei (maatschappelijke) onderwerpen in aanraking komen, zien dat deze ook binnen de lesstof van school terugkomen. Dat het echte leven en school in elkaars verlengde liggen. Wat zich momenteel – in de ogen van de scholier- op verschillende planeten lijkt af te spelen, waardoor hij denkt dat schoolstof niet iets is wat je in het leven kunt toepassen, hetgeen zijn motivatie geen goed doet. Laat leerlingen dus de horizon zien en geef ze ook zicht op hoe ze die gaan of kunnen bereiken. Hoe, wanneer, in welke stappen en in welke snelheid ze die gaan bereiken is aan leerling en docent. Bijkomend voordeel van zo’n top-down benadering is dat je al in de aanpak differentieert naar niveau en bijvoorbeeld de slimme of gemotiveerde leerling de kans geeft stappen over te slaan of te versnellen.
Daarnaast is een top-down benadering zoveel praktischer als je overkoepelend wilt werken in vakken en projecten. Onderwerpen binnen de geografie zijn niet los te zien van onderwerpen binnen de geschiedenis (zoals kolonisatie, industrialisatie en urbanisatie) of biologie (zoals milieu), et cetera. Ook competenties als argumenteren, logisch denken, mediawijsheid en debatteren zijn niet alleen onderwerpen voor in de Nederlandse les, maar zouden verweven moeten zijn met alle vakken in de hele leergang. Sta open voor verschillende manieren waarop leerlingen de kennis kunnen vergaren en toepassen. Speel in op de verschillende leerstijlen. En zorg dat de wereld buiten school aansluit bij wat er binnen gebeurt.
Deze ontwikkeling is nu gaande en ook toekomstige jongeren begeven zich steeds meer online in een voor hen levensechte digitale wereld. Wil je het contact met deze doelgroep houden, dan is het nodig om structureel te innoveren binnen het onderwijs. Dus niet talmen, er is werk aan de winkel.
Verder lezen:
- Zweeds experiment op school met nepnieuws-lessen
- Psychologie hoogleraar Jean M. Twenge over de generatie iGen en de smartphone
- Steeds later beginnen aan seks