Op televisie laat een stel trots hun interieur zien. Je ziet dat ze met veel aandacht en zorg de woning helemaal naar eigen smaak hebben ingericht. Hier zijn spullen geen stoelen meer, ook een vaasje dat nog van oma is geweest, is een ’item’ geworden. Producten die de identiteit van de trotse eigenaren net zo’n gouden glansje meegeven als het goed zelf. Hier pronken de bewoners met hun bedoening en ben je als kijker uitgenodigd bij hen binnen te kijken. Hier toont een koppel enthousiast hun goed uitgelichte en opgepoetste boeltje.
In de kamer naast me krijgt mijn zoon thuisonderwijs. Op zijn computer annex extra lichaamsdeel annex thuishonk – is nu ineens zijn docent Maatschappijleer. Als ik even meekijk hoe dat nou gaat, dat digitale onderwijs, krijg ik onbedoeld een inkijkje in het leven van deze mij onbekende man. Uit de foto’s op het dressoir blijkt de alsmaar pratende leraar een uitgebreide familie te hebben – zie ik het goed: is hij al grootvader? Achter hem staat een rijtje boeken en hangen kleine olieverfschilderijen als de stille getuigen van zijn persoonlijkheid.
Vanwege deze sociaal barre tijd, raadt mijn zus de app Houseparty aan. Zo komen we na een hele dag binnenzitten, even bij elkaar over de vloer. Mijn zus, onopgemaakt, met provisorisch samengebonden haar, hangt zonder leesbril dicht voor de camera, als we proberen uit te vissen hoe deze app werkt. Mijn zwager had vorige week nog naar de kapper gewild maar werd ingehaald door snel opeenvolgende maatregelen. Onwennig kijken we naar onszelf en naar elkaar en zwaaien maar wat.
Als het begint te schemeren gaan in de huizen aan de overkant van de straat de lichten aan. Vanaf mijn bank zie ik de silhouetten van mijn overburen bewegen. De twee zussen die een leven lang al in deze buurt wonen; naast hun het ondernemende stel met tiener en daarnaast het nog maar pas begonnen gezin met baby en dreumes. Mensen in verschillende fases van hun leven met andere verwachtingen en zorgen. Vanaf deze afstand kan ik me daar alleen maar een voorstelling van maken.
Thuis op de bank met ‘verkoudheidsklachten’ voel ik me Jeff uit Rear Window, mijn favoriete film van Hitchcock. Hier bespiedt een oorlogsfotograaf met gebroken been zijn buren door het nauwe kader van zijn venster. Wat doet zijn isolatie met zijn beoordelingsvermogen? Speelt datgene in zijn hoofd zich ook daadwerkelijk in het echte leven af? Ik krijg weer zin om deze film te zien, waar het spannend doch overzichtelijk is, waar het bruist en waar de boef – voor hij nog meer kwaad kan berokkenen- gepakt wordt.