Tijdens mijn rondje park vielen me een paar dingen op:
– Ik passeerde drie keer een Tinder (of iets gelijksoortigs) date, te herkennen aan:
• De afstand tussen de wandelaars: die bleef hetzelfde. Hun lichamen zijn nog losse entiteiten. Zodra mensen meer bekend zijn met elkaar, lopen hun vormen meer in elkaar over.
• Het ongemak en/of alertheid die je al van verre ziet. Dit soort menselijk tasten en willen ontroert me en voert me in gedachten weg naar hoe mensen zoveel hetzelfde verlangen en het vaak ook op dezelfde manier proberen te vinden.
• De vlagen van gesprekjes die ik opving: zij die vraagt en knikt en hij die vertelt met zinnen als: Ik ga graag …. , wat ik echt gaaf vind … en ik werk bij… (een karakteristieke dialoogverdeling van een eerste date)
– Een man met lange grijze haren op een bankje. Hij speelde een vrolijk wijsje op zijn fluit- een witte blokfluit om precies te zijn. Dat paste sprookjesachtig goed bij het nevelige licht van vandaag.
– Vervolgens zag ik een zwaan die duidelijk naar iets op zoek is.