Er was eens een tijd dat er een sterk geslacht was, waarin het vrouwelijke en het mannelijke met elkaar verenigd was. Met vier armen en vier benen en twee geslachten waren deze mensen onverwoestbaar. Oppergod Zeus wilde onverslaanbaar blijven dus maakte hij resoluut een einde aan dit overwinnaarsvolk. Hij sneed de mensen doormidden en zo kregen we de twee geslachten, de vrouwen en mannen, die eeuwig op zoek zijn naar hun wederhelft. Om samen weer heel te worden. Deze zoektocht is een bekende drijfveer en inspiratiebron voor velen.
Maar waar moet je zoeken? Wie is die wederhelft dan? Is het die ander die hetzelfde is als jij en die je zonder woorden kan lezen? Of is het die ander die yin is waar jij yang bent, het zout is waar jij de peper bent? Hoeveel wederhelften heb je eigenlijk? Is het er maar één? Is het de persoon met wie je vrijt of zit je wederhelft in alle relaties die je hebt – in liefde en in vriendschap?
Welke rol speelt taal in het vinden van die helft? Ken je het gevoel dat je die ander zo goed begrijpt tot je er achter komt dat datzelfde woord bij hem of haar iets compleet anders betekent dan bij jou? Blijk je het lang over iets totaal anders te hebben gehad. Weg symbiose. Vaak bepaalt de context -je bui, je persoonlijke geschiedenis, de mensen met wie je je omringt- , wat het woord voor jou betekent en niet het woordenboek.
Vind je dan je wederhelft in de mensen die dezelfde waarden nastreven? Ik kan vriendschap voelen voor mensen waar ik veel in herken maar die nog meer van me verschillen. Zelfs in de waarden die we hebben. Een voorbeeld: een vriendin blijkt a. koningsgezind en heeft b. religieuze gevoelens. Daar heb ik weinig mee. Het gen ‘geloven in god’ is bij mij gemuteerd en het idee dat mensen door geboorte een levenslange positie verwerven vind ik volkomen absurd. Ach, geen punt. Ik waardeer het wel dat ze me laat zien dat er niet slechts één waarheid bestaat. Al zijn er ook grenzen aan welke andere waarheid je aankunt.
Misschien willen we vooral naar een wederhelft blijven verlangen. Streven we naar eenheid opdat er altijd wat te vinden blijft. Zo blijven we anderen nodig hebben om zelf te kunnen groeien. Onbedoeld wellicht, had die oude Zeus het niet eens zo slecht bedacht.
Dit beeld van Zeus staat bij Versailles